Oproep tegen het lhbt-geweld door de gemeente Amsterdam aan islamitisch organisaties, een verkapte vorm van discriminatie?
Oproep tegen het lhbt-geweld door de gemeente Amsterdam aan islamitisch organisaties, een verkapte vorm van discriminatie?
20 November 2022
Medio vorige maand roept de gemeente Amsterdam de Amsterdamse moskeebestuurders op een steunverklaring te tekenen voor de lhbt-gemeenschap. Door ondertekening van deze verklaring zouden de Amsterdamse moskeebestuurders de discriminatie van en geweld tegen de lhbt-gemeenschap uitdrukkelijk kunnen veroordelen. De oproep werd door de Blauwe Moskee met klem afgewezen omdat deze absurd, discriminerend en beschuldigend zou zijn. De woordvoerder van de Blauwe Moskee, Nourdeen Wildeman, vertelt dat de Amsterdamse moskeeën niet zozeer boos zijn, maar eerder verrast en verbaasd. De ondertekening van de verklaring zou volgens de gemeente Amsterdam de positieve kracht van de islamitische gemeenschap binnen Nederland uitstralen, maar volgens Wildeman was die positieve kracht er toch al?! Door de oproep enkel aan de islamitische organisaties te richten, want andere religieuze organisaties kregen die niet, zou de gemeente zich schuldig maken aan discriminatie. Ook rabbijn Lody van de Kamp hekelt in zijn column de actie van de gemeente. Streng-christelijke groeperingen bijvoorbeeld maken het de lhbt-gemeenschap soms ook moeilijk. Onze islamitische medelanders worden met deze selectieve uitnodiging opnieuw tot zondebok gemaakt en gediscrimineerd, aldus Lody van de Kamp. Een woordvoerder van Femke Halsema liet later weten dat eenzelfde uitnodiging ook zou worden gericht tot de christelijke en joodse organisaties. Maar goed, die uitnodiging was er nog niet.
De opponenten spreken herhaaldelijk over een discriminerende handeling. In deze blog wil ik op een juridische en objectieve wijze toetsen of er daadwerkelijk sprake is van een discriminerende handeling van de gemeente Amsterdam. Een toetsing zoals het Europes Hof van Justitie (EHvJ) ook zou verrichten. Discriminatie kan worden onderverdeeld in directe en indirecte discriminatie. Bij directe discriminatie wordt er rechtstreeks discriminerend gehandeld. De handeling zelf is al benadelend. Bij indirecte discriminatie lijkt de handeling op het eerste gezicht onschuldig, maar heeft uiteindelijk wel benadelende gevolgen. We kunnen stellen dat de gemeente Amsterdam zich niet schuldig maakt aan directe discriminatie, maar misschien wel aan een indirecte? Om te kunnen spreken van indirecte discriminatie moet volgens het EHvJ zijn voldaan aan enkele vereisten.
Ten eerste is er sprake van een neutrale handeling. De handeling is neutraal, omdat die niet tot doel heeft een persoon of een groepering anders te behandelen. Als we terugkomen op de uitnodiging van de gemeente Amsterdam waarin de islamitische organisaties worden opgeroepen geweld tegen de lhbt-gemeenschap expliciet uit te spreken, dan voldoet die aan dit vereiste. De uitnodiging is onschuldig en heeft zelfs een positief doel, namelijk de erkenning door de islamitische gemeenschap dat haat tegen homoseksualiteit wordt afgekeurd. Niks mis mee.
Een tweede vereiste om te kunnen spreken van indirecte discriminatie is erin gelegen dat de 'onschuldige' handeling voor een specifiek nadeel zorgt binnen een beschermde groep. Volgens het EHvJ dient degene die beweert te zijn gediscrimineerd te bewijzen waarom de handeling voor nadeel zorgt. De bewijslast ligt hierbij dus bij de benadeelde. Wanneer de benadeelde echter met statistische gegevens kan aantonen dat hij behoort tot een beschermde groep en dat die groep specifieke nadelen ondervindt, dan verschuift de bewijslast naar de gedaagde partij. Nu de islamitische gemeenschap vaak genoeg wordt geassocieerd met geweld tegen de lhbt-gemeenschap en met geweld an sich, rust de bewijslast in dit geval bij de gemeente Amsterdam. Ik bedoel, we kunnen niet ontkennen dat de islam regelmatig wordt beschouwd als een overtuiging die geweld tegen vrouwen, homoseksuelen, andersdenkenden etc. rechtvaardigt. Het vereiste van specifiek nadeel is er dus in gelegen dat de uitnodiging van de Amsterdamse gemeente de verklaring te ondertekenen, het bestaan van een verband tussen de islam en geweld impliciet erkent. Maatschappelijk gezien wordt dit verband met geweld niet of zelden gemaakt wanneer het gaat om het christendom, jodendom, boeddhisme etc. Daarom zou een oproep zich af te keren tegen geweld bij deze religies niet tot eenzelfde nadelig effect kunnen leiden. Dat de woordvoerder van Femke Halsema aangeeft dat ook andere religieuze organisaties eenzelfde uitnodiging gaan krijgen, doet daarom niets af aan het feit dat het hier gaat om indirecte discriminatie.
Dus ja, we kunnen hier wel degelijk spreken over een verkapte vorm van discriminatie. De handeling op zichzelf is neutraal, onschuldig en positief, maar ondersteunt impliciet het idee dat de islam verbonden is met geweld. De gemeente Amsterdam had rekening kunnen en moeten houden met deze ongerechtvaardigde, maar helaas gebruikelijke gedachte. De (rechts)vraag is vervolgens of de gemeente Amsterdam een objectieve en redelijke rechtvaardiging kan aanvoeren voor de discriminerende oproep. Door: Mr. P. Ayhan